Sinds 1 juli 2014 is de norm EN 1090 wettelijk verplicht. Deze norm vereist dat alle staal- en aluminiumconstructies en hun componenten voorzien zijn van een CE-markering. Deze markering bevestigt dat de producten voldoen aan alle constructieve vereisten zoals vastgelegd in de relevante productnormen. Een CE-markering garandeert dat het product in overeenstemming is met de toepasselijke EU-richtlijnen.
De norm EN 1090 bestaat uit drie delen:
- EN 1090-1 behandelt de Europese Richtlijn voor de constructie van staal- en aluminiumproducten. Het specificeert de voorwaarden waaraan een kwaliteitssysteem van een productieproces moet voldoen om een CE-markering te verkrijgen. Voor technische eisen verwijst dit deel naar de andere twee delen.
- EN 1090-2 is gericht op staalconstructies.
- EN 1090-3 is specifiek voor aluminiumconstructies.
Binnen EN 1090-2 worden de uitvoeringsklassen, ofwel EXC-klassen, gespecificeerd. Deze klassen variëren van EXC1 tot EXC4, waarbij een hogere klasse strengere technische eisen stelt. Deze indeling heeft aanzienlijke implicaties voor het lasproces, met name wat betreft de vereisten voor de vaardigheden van de lascoördinator en de kwaliteit van de laswerkzaamheden.
De introductie van EN 1090-1 vereist de implementatie van een Factory Production Control (FPC)-systeem. Dit is een kwaliteitssysteem dat wordt beoordeeld aan de hand van de criteria in EN 1090-1. De invoering van een FPC omvat de creatie van een kwaliteitshandboek dat zaken zoals verantwoordelijkheden en bestaande productieprocessen documenteert. Ook moeten de taken en verantwoordelijkheden van de lascoördinator duidelijk worden omschreven. Daarnaast is het noodzakelijk dat de periodieke keuringen van gereedschappen en lasapparatuur procedureel zijn vastgelegd.